Waarom ben je lid geworden van de Raad van Toezicht van het Fonds BJP?
‘Ik sta vol achter de missie van het Fonds BJP: onafhankelijke journalistiek versterken door het ondersteunen van journalisten van vandaag en het bijdragen aan de ontwikkeling van journalisten van morgen. Dat is en blijft broodnodig, de rol van de journalistiek is cruciaal in een democratische rechtstaat. En als ik daar persoonlijk iets aan kan bijdragen, doe ik dat graag. Ook hiervoor hield ik me al bezig met het ondersteunen van onderzoeksjournalistiek bij het lokale Haagse fonds Luis in de Pels. Dan is het heel erg leuk om te kijken hoe dat bij een landelijk fonds werkt.’
Wat is je vooral bijgebleven sinds je betrokken bent bij het Fonds BJP?
‘De onverminderd hoge kwaliteit van de journalistieke producties die wij steunen. In iets meer dan vijf jaar tijd is het budget van het Fonds vertienvoudigd. Ook het palet is enorm verbreed: van boekproducties tot podcasts en documentaires. Door deze groei kan je als fonds in de verleiding kunnen brengen de kwaliteitseisen bij subsidietoekenningen te verlagen. Maar dat gebeurt bij het Fonds BJP uitdrukkelijk niet want kwaliteit staat voorop.
Hoe ervaar je het werken in de RvT in de praktijk?
‘Als serieus en professioneel. En daar ben ik blij om. We proberen de scheiding tussen toezicht en bestuur serieus vorm te geven zoals de governance codes dat voorschrijven. Als raad hebben we dus een eigenstandige rol: we houden toezicht op de koers en de financiën van het Fonds. We zijn daarbij een critical friend van de bestuurder, we zijn een klankbord voor vragen en we geven zelf ook ongevraagd advies. Ook zijn we formeel werkgever van de bestuurder. We gaan dus niet, zoals sommige mensen denken, over de toekenning van financiële steun aan specifieke projecten. Dat gebeurt door onafhankelijke commissies bestaande uit journalisten.’
Hoe zou je de sfeer beschrijven in de RvT en het Fonds?
‘We zijn een echt team en dat hoort ook zo. Niet dat dat veel inspanning vereist. Iedereen in de RvT heeft een diepgevoelde betrokkenheid bij de journalistiek. Als je die waarde al met elkaar deelt, is samenwerken niet zo moeilijk. Natuurlijk gaan we inhoudelijke discussie met elkaar en met de bestuurder niet uit de weg. Dat hoort erbij. Ook naar elkaar zijn we kritisch, maar constructief. Hetzelfde ervaar ik bij de medewerkers van het bureau. Elke keer als we hen formeel spreken of informeel, zoals op de zomerborrel, herken ik dezelfde betrokkenheid. Dat maakt werken voor het Fonds betekenisvol.’