Interview

Jorien Wallast vroeg subsidie aan voor haar podcast ‘Mijn oma de soldaat’

Jorien Wallast maakte met steun van het Fonds BJP een vijfdelige podcastserie over haar oma, die zich in 1948 aansloot bij het vrouwenkorps van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) en als één van de eerste vrouwelijke militairen vertrok naar de oorlog in voormalig Nederlands-Indië. We spraken Jorien Wallast over de totstandkoming van haar podcast.

21 september 2021
21 september 2021

Hoe ben je op dit verhaal van je oma gekomen?
In 2018 stuitte ik op dit verhaal van mijn eigen familie en ik was helemaal niet van plan om hier iets mee te gaan doen. Het was tijdsbesteding met mijn oma, want door haar toenemende doof- en blindheid was het ingewikkeld om met haar te praten. Ik dacht: ik stel af en toe een vraag, dan kan zij vertellen en hebben wij een genoeglijke middag met z’n tweeën. Uit gewoonte heb ik mijn telefoon aangezet om het op te nemen.

Je moet bedenken: ze was 97, 98 in de tijd dat ik haar begon te interviewen. Mijn oma vertelde veel en gedetailleerd. En ineens zei ze: “Ja, want toen ik in het leger zat in Indië…” en toen dacht ik: hè, in het leger? Ik wist wel dat ze in Nederlands-Indië was geweest, maar niet dat ze in het leger zat. Ze was een vrouw en het waren de jaren ’40 dus ik ging er niet vanuit dat ze een carrière had, laat staan dat ze militair was geweest. Hoe meer ze vertelde, hoe meer ik voelde dat hier een verhaal in zat. Ze heeft daar van ’49 tot ’50 gezeten. Eind ‘49 is de soevereiniteitsoverdracht geweest van Nederland aan Indonesië, het einde van het koloniale tijdperk in de Oost. Dat had ze meegemaakt. Zij woonde en werkte in Batavia, waar dit allemaal heeft plaatsgevonden. Ze was dus op een aantal cruciale momenten in de geschiedenis aanwezig, en ook nog als pionier, als één van de eerste vrouwelijke militairen.

Toen ben ik gaan zoeken en bleek dat er helemaal niets bekend was over dat vrouwenkorps KNIL. Dus ik dacht: wat krijgen we nou? Bestaat het vrouwenkorps KNIL überhaupt? Toen ben ik een steeds wijder net gaan uitgooien en bleek dat er nog wel wat mensen waren in Nederland die er iets over wisten. De feminist in mij dacht: ik ga dit vertellen vanuit het perspectief van een vrouw. Vrouwen zijn zo vaak, al dan niet bewust, uit de geschiedschrijving verdwenen.

“Als schrijvend journalist ga je praten, je typt een verhaal op en je bent klaar – nou dat was in het geheel niet het geval.”

Hoe ben je bij het Fonds BJP terecht gekomen?
Ik wilde deze podcast zelf in elkaar klussen, maar ik kwam er al snel achter dat het toch meer werk is dan ik dacht en dat het om meer gaat dan een verhaal optekenen, zoals ik als schrijvend journalist gewend was. Als schrijvend journalist ga je praten, je typt een verhaal op en je bent klaar – nou dat was in het geheel niet het geval. Dus ik moest leren omgaan met al het audiomateriaal dat ik had en hoe je dat selecteert. En het monteren: daar wilde ik niet eens aan beginnen, dat is echt een vak apart. Dus ik kwam erachter dat ik hiervoor fondsen moest gaan werven zodat ik dit professioneel kon doen. En toen stuitte ik vrij snel op het Fonds BJP.

Hoe heb je de subsidieaanvraagprocedure ervaren?
Het aanvraagformulier wijst zich vanzelf. Maar ik stuitte op de eis dat er een onafhankelijk publicerend medium bij het project betrokken moet zijn. Ik heb twee jaar voor de Volkskrant geschreven, maar daarna ben ik iets heel anders gaan doen. Dus ik werkte al een tijd niet meer als journalist en was daarom niet verbonden aan wat voor publicerend medium dan ook. Toen heb ik op eigen risico een pilot gemaakt. Na die pilot ging het snel: ik nam contact op met de KRO-NCRV en die wilden de podcast graag publiceren. Daarna heb ik mijn aanvraag alsnog opgestuurd.

“Mijn oma is overleden in januari toen ik midden in mijn podcastproces zat. Ik moest het doen met wat ik had.”

Wat was je grootste uitdaging bij het maken van deze podcast?
Werken met audio. Ik heb veel gesprekken met mijn moeder gevoerd die ik met mijn telefoon had opgenomen, want ik wilde niet 24/7 met mijn opnameapparatuur interviewen. Dat hoor je ook wel in de podcast: soms lopen we op straat met allemaal mensen in Amsterdam en hoor je getoeter van auto’s. Dat was een bewuste keuze: je levert een beetje in op de kwaliteit van je audio om de authenticiteit van je gesprekken te kunnen bewaken. Daarnaast had ik al veel audio van mijn oma waar ik het gewoon mee moest doen, want mijn oma is overleden in januari toen ik midden in mijn podcastproces zat. Ik moest het doen met wat ik had. Dus als journalist en verhalenverteller heb ik echt heel veel geleerd hiervan.

En jouw oma is dus halverwege de podcast overleden, welke invloed had dat op de podcast?
Ik had 12 of 14 uur interview met haar en de beste interviews waren toch die van 2018 en 2019, van vóór corona. Dat coronajaar had haar geen goed gedaan en ze was al wat moeilijker te verstaan. Eind 2020 ben ik nog twee of drie keer teruggegaan met specifieke vragen: Waar werkte u? Weet u het adres nog? Wie was uw baas? Hoe heette hij? Hoe spel ik dat? Daar heb ik heel veel detailinformatie van gekregen. Haar hoofd was nog steeds helder, want ze wist nog perfect antwoord te geven op de vragen, maar het materiaal kon ik vanwege de verstaanbaarheid minder goed gebruiken.

Wat is het grootste inzicht dat je hebt opgedaan tijdens dit project?
Mijn belangrijkste Eureka-moment was dat er een complete geschiedenis is waar bijna iedereen in Nederland wel een band mee heeft, maar veel mensen niets vanaf weten. Dat vond ik verbazingwekkend. Eén van de centrale vragen in mijn podcast is daarnaast: hoe moet ik dat nou rijmen? Dat mijn oma die eerst in een bezet land heeft geleefd en dat afschuwelijk vond – ze had het nog steeds over de moffen in haar interviews – een paar jaar later denkt: ik ga Indonesië bezetten in een koloniaal leger. Dat is heel raar als je er met grote afstand naar kijkt, maar het is natuurlijk veel genuanceerder en gelaagder dan je zou denken.

Als je niets afweet van die geschiedenis en van de pijnpunten en van waar de verschillende perspectieven liggen, dan weet je dus ook helemaal niet wat je met zo’n verhaal als dat van mijn oma aan moet. Ik heb geprobeerd om me weg te houden van de schuldvraag, maar ik ben wel tot de conclusie gekomen dat ik het ongemakkelijk vind dat dit in onze vaderlandse geschiedenis zit en dus ook in mijn familiegeschiedenis. Maar ik ben tegelijkertijd ook trots op mijn oma dat ze zo geëmancipeerd was en één van de eerste vrouwelijke militairen was.

En heb je nog een tip voor potentiele aanvragers?
Ja, als ze met audio werken: maak een sample. Al is het maar tien minuten. Want bij mij droogden alle vragen van subsidieverleners acuut op toen ik iets kon laten horen. En ik kan me voorstellen dat het zo is bij alles wat je of in video of in audio wil doen. Beperk je dus niet tot een papieren subsidieaanvraag, want het is gewoon erg moeilijk voor te stellen wat het dan wordt.