‘Het NIAS zorgt voor interdisciplinaire dwarsverbanden, inspireert en helpt’
Journalist Kasper van Laarhoven was in het najaar van 2023 journalist-in-residence bij het NIAS en werkte daar aan zijn boek ‘Het Cornelius Haga Lyceum, orthodoxie in tijden van islamkritiek’. In dit verslag lees je hoe Kasper zijn tijd bij het NIAS heeft ervaren.
Mijn Belarussische medefellow kijkt met grote ogen naar de dampende curry, huisgemaakte tapenade en salade. “For me, food is care”, zegt ze. Haar woorden klinken ietwat melodramatisch, maar al snel besef ik dat ze gelijk heeft. Dat een cateraar hier elke ochtend visschotel, pasta, roti of ratatouille langsbrengt, is deel van wat het NIAS bijzonder maakt. Dit instituut zorgt voor interdisciplinaire dwarsverbanden, inspireert en helpt; zeker. Maar bovenal ontzorgt het. Het is nu eenmaal makkelijker meters maken met een gevulde maag in een eigen werkkamer uitkijkend op eeuwenoude Amsterdamse binnenstadhuisjes dan tussen de regels van je dagelijkse broodklusjes door.
Het NIAS biedt elk semester een kunstenaar, een schrijver, een journalist en zo’n 25 wetenschappers van over de hele wereld een nieuw, gezamenlijk thuis in hartje Amsterdam. Het monumentale Sint-Jorishof huisde door de eeuwen heen leprapatiënten, vijftigplussers en belastingambtenaren, maar nu zijn het denkers-van-de-lange-adem uit Nigeria, Roemenië, Taiwan, Oekraïne en Canada die hier éindelijk hun manuscript afronden, die ingewikkelde subsidieaanvraag in de steigers zetten of lang genoeg uit het raam staren om tot een doorbraak in lopend onderzoek te komen.
En dan werkt die ontzorging productief. Met een behulpzame staf en bemenste bibliotheek tot je beschikking en na een lange werkdag soms een overgebleven lunchhap die je de noodzaak tot koken ontneemt, rest je maar één dagelijkse strijd: die met het naar woorden verlangende computerscherm.
En die woorden vinden door dit fellowship nieuwe wegen. Want, het inspireert; ruim 25 getalenteerde schrijvende denkers om je heen. Van de rol van emotionele herinneringen in identiteitsvorming tot Noord-Kameroense dialecten en van planktonfotosynthese tot de middeleeuwse Arabisch-Perzische representatie van zwarte mensen; hier zit een rijkdom aan uiteenlopende specialisaties gebundeld in één (ietwat gehorig) 17e-eeuws pand, gebogen rond een weelderige, Brits ogende binnentuin. En die kruisbestuiving is niet alleen sociaal en vaak gezellig, maar kan ook echt nuttig zijn.
Er is de zolder, waar onder houten balken en – vaker dan de internationale fellows lief is – romantisch regengeroffel elke week collega’s met een presentatie over eigen werk een discussie ontbranden (of juist vanuit hún academische en culturele achtergrond reageren op wat jij hebt durven delen van je research in progress). Maar er zijn ook de informele momenten, de korte gesprekjes op de gang of tijdens de lunch die je anders afgesloten gebleven paden doen inslaan. Iedereen heeft altijd wel iets gelezen of kent iemand die interessant is voor jouw project, en vice versa.
Tegelijkertijd was het specifieke semester waarin ik aan de Korte Spinhuissteeg verbleef pittig. Net als op veel werkvloeren sneed de Israël-Hamasoorlog diep in het – via borrels en kennismakingsspelletjes net voorzichtig opgebouwde – sociale weefsel. Met sympathieën, geloofsgenoten, familiebanden en werkrelaties aan beide kanten van het conflict stond het Sint-Jorishof vanaf 7 oktober op momenten onder hoogspanning. Hoe dunner het vernis van de academische kritische distantie bleek, hoe meer de NIAS-leiding verwerd tot bewaker van scheidslijn tussen vrije meningsuiting en grensoverschrijdend gedrag.
Het NIAS moest, in directeur Duyvendaks woorden, gelijktijdig safe én brave space zijn, maar onder druk van een van de meest polariserende oorlogen in decennia lukte dat herhaaldelijk niet, met lunchtafel-schisma’s, weinig-gebruikte kantoortjes en een uit de hand gelopen seminar tot gevolg. Persoonlijk even lastig als journalistiek interessant, maar bovenal een goede reminder dat het NIAS-ideaal van constructieve, internationale uitwisseling en verbinding geen zolderkamertjesgeneuzel is, maar bittere noodzaak in een wereld waarin de waarschijnlijkheid van grootschalige conflicten al jaren toeneemt.
Zo verenigt het NIAS het ultiem persoonlijke – ruim 25 keer de strijd van een eenzaam project op evenzoveel kamertjes – op interessante wijze met het sociale en internationale; een bijenraat van eigengereide experts uit tig verschillende cultureel-politieke contexten die elkaar dankzij diners, dagtrips en dagelijks koffieautomaat geklets vinden, samenwerken of juist negeren.
Saai is het in ieder geval niet.
Foto: Marieke de Bra