Journalist Gerard Janssen schrijft een serie artikelen over ethische hackers. In deel één ging hij op zoek naar het verhaal achter ‘Bo’, de briljante digitale detective die voor Europol kindermisbruikers opspoorde. Europol, De Europese politiedienst, bezit duizenden foto’s die te maken hebben met kindermisbruik waarop voorwerpen te zien zijn als T-shirts, knuffeldieren of sokken met een printje. Als hulpmiddel bij hun opsporing van criminelen zet Europol crowdsourcing in. Als mensen de voorwerpen op de foto’s herkennen en konden vertellen in welke landen en wanneer ze ooit verkocht waren, konden de lokale politiediensten aan het werk worden gezet. Een anoniem persoon die zich Bo noemde, bracht van de eerste 170 foto’s, veertig thuis. Europol identificeerde acht kinderen. Een dader werd gearresteerd. Wie was de mysterieuze Bo? Gerard Janssen zocht het uit.

In deel twee onderzoekt Gerard Janssen hoe Nederlandse ethische hackers probeerden een aanval met gijzelsoftware op talloze bedrijven probeerden te voorkomen. Begin juli 2021 werden wereldwijd honderden bedrijven getroffen met gijzelsoftware van de Russische cyberbende REvil. Zo moesten in Zweden achthonderd Coop-winkels gesloten blijven, omdat de kassasystemen het niet deden. Joe Biden heeft de Amerikaanse inlichtingendiensten opgedragen om de aanval te onderzoeken. Onlangs werd bekend dat het weinig scheelde of een groep Nederlandse vrijwilligers had de aanval voorkomen. Hoe gaat zo’n cyberaanval in zijn werk? En hoe proberen ethische hackers dat soort aanvallen te voorkomen?