In 2011 tekenden Soedan en Nederland een overeenkomst over de gedwongen terugkeer van Soedanese asielzoekers. Sindsdien heeft Nederland zeker zestien Soedanese asielzoekers uitgezet. Journalisten Huib de Zeeuw en Kasper van Laarhoven spoorden vijf van hen op en schreven een reconstructie over hun ervaringen als ze bij aankomst worden ondervraagd en mishandeld door de Soedanese veiligheidsdienst NISS – verhalen over marteling en maandenlange opsluiting. Mensenrechtenorganisaties waarschuwen al jaren voor deze uitzettingen en Europese regelgeving verbiedt het terugsturen van asielzoekers die risico lopen op “onmenselijke of vernederende” behandeling. Maar volgens het ministerie van Justitie en Veiligheid is het in Soedan “in algemene zin veilig genoeg”. Ook in Nederland werden de hierheen gevluchte oppositieleden uit Soedan in de gaten gehouden en geïntimideerd door consuls van de Soedanese ambassade die agenten bleken te zijn van de NISS. Nederland verzocht tussen 2012 en 2019 drie van ten te vertrekken, blijkt uit onderzoek van Huib de Zeeuw en Kasper van Laarhoven. Wie is verantwoordelijk voor het welzijn van deze asielzoekers en hoe menselijk is dit uitzettingsbeleid?