Terugblik op de Nacht van het journalistieke boek
‘Mag je liegen om de waarheid te onthullen?’
In een sfeervolle ambiance in de Rode Hoed in Amsterdam vond op 15 juni de Nacht van het journalistieke boek plaats. Tijdens een live uitzending van Met het Oog op Morgen werd de winnaar van de Brusseprijs 2024 bekendgemaakt. Gedurende de avond wisselden gasten en genomineerden onder meer van gedachten over de betekenis van het journalistieke boek.
‘Er is een nieuw genre bijgekomen. Een genre dat bovendien een grote bloei doormaakt. Dat kwaliteit vertoont. En waar een publiek voor blijkt te zijn.’ Directeur-bestuurder Joëlle Terburg van het Fonds BJP neemt het publiek in haar openingswoord nog even mee naar het juryrapport van de eerste Brusseprijs, uit 2006. ‘Die woorden van de jury van toen klinken bijna verbaasd’, stelt Terburg. ‘We kunnen inmiddels vaststellen dat het genre inmiddels volledig geland is’, concludeert ze. De onderbouwing van haar stelling zou je kunnen teruglezen in het aantal inzendingen voor de Brusseprijs 2024: de jury boog zich over maar liefst tweehonderd journalistieke boeken.
Directeur-bestuurder Joëlle Terburg van het Fonds BJP. Foto: Isaac Owusu
‘Weer sexy gemaakt’
‘Het journalistieke boek is een hybride genre waar van alles onder valt’, stelt journalist en columnist Sheila Sitalsing, presentator van de avond, in het panelgesprek met de eerste gasten. ‘Hoe noem je dit genre in de boekhandel?’, vraagt ze Wietse de Jonge, boekverkoper bij Atheneum Boekhandel in Amsterdam. Het is geen apart genre maar sinds een jaar of vijftien opgedeeld in allerlei verschillende rubrieken, antwoordt De Jonge. Hetgeen het ook moeilijk maakt om verkoopcijfers te achterhalen van het journalistieke boek. De Jonge constateert dat mede dankzij nieuwe uitgevers als de Correspondent en Follow the Money, meer jongere lezers worden getrokken. ‘Een jong publiek dat het nieuws volgt, maatschappelijk betrokken is, voor wie de boekhandel en lezen tot voor kort een wat stoffig imago hadden.’ Panelgespreksdeelnemer Sophie Stadhouders, adjunct-uitgever bij Follow the Money beaamt dit. ‘Door de uitgave van onze boeken trekken we meer jonge lezers aan. Sitalsing: ‘Jullie hebben het weer sexy gemaakt.’
Het panelgesprek met de eerste gasten. Beeld: Isaac Owusu
‘Zeer geheim’
Ook Maurice Swirc is aangeschoven op het podium. Hij won met zijn boek ‘De Indische Doofpot’ de Brusseprijs 2023. Tijdens zijn onderzoek voor De Groene Amsterdammer stuitte Swirc op documenten met de status ‘zeer geheim’. Die vondst resulteerde in een vijf jaar durend onderzoek en een boek over de Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië en de manier waarop die geheimgehouden werden. Sitalsing: ‘Je had met je vondst ook kunnen kiezen voor hard nieuws, de opening van de krant, de opening van het journaal, toch koos je voor een boek. Je dacht dit moet geboekstaafd worden en voor generaties bewaard blijven?’ Swirc: ‘Ja, omdat het een belangrijk onderwerp is. En vooral omdat er allerlei personages in beeld kwamen die een gênante rol speelden. Er lag veel materiaal.’
‘Je zegt niet wie je bent’
De avond vordert en het uur van de waarheid nadert: de bekendmaking van de prijswinnaar. Als opwarmer lezen de vijf genomineerden een passage voor uit hun boek. Sitalsing interviewt elk van hen kort over hun werk, hun innerlijke drijfveer om met het gekozen onderwerp aan de slag te gaan. En voor sommigen over de mogelijke gevaren en het ongemak die hun onderzoeksjournalistiek met zich meebrachten. Arthur de Bruyne – die in zijn boek De Mexicaanse Methode verslag doet van de opmars van crystal meth in de lage landen, zegt: ‘Voor mijn veldwerk in Mexico heb ik een aantal voorzorgsmaatregelen moeten treffen. In Nederland heb ik vrijelijk te werk kunnen gaan.’
Jeroen van Bergeijk duikt in Undercover aan het werk als onder meer pakketbezorger en callcentre-medewerker in de onderkant van de arbeidsmarkt. Dat hij zich als iemand anders voordeed, viel hem zwaar, zegt hij. ‘De essentie van undercover journalistiek bedrijven is dat je niet eerlijk bent over je bedoelingen. Je zegt niet wie je bent. En dat is binnen de journalistiek problematisch. Mag je liegen om de waarheid te onthullen?’
Hoewel het Van Bergeijk niet meeviel om zijn identiteit niet prijs te geven – zoals hij ook in zijn boek beschrijft – is het antwoord op die vraag voor hem ja omdat het alternatief waarheidsvinding in de weg staat. Als je bij een bedrijf langsgaat, dan zijn er de PR-medewerker en de manager die je op de vingers kijken. ‘Mensen die je te spreken krijgt, zijn van tevoren geselecteerd. Dus je krijgt een voorgekookt verhaal.’
Verhalenspreekuur
Karin Sitalsing haalt voor haar boek De Blauwe Stad op een originele manier de verhalen op. Ze gaat tijdelijk wonen in de streek in Oost-Groningen die onder water werd gezet om de regio economisch een boost te geven en houdt daar een verhalenspreekuur in het havenkantoor. Ze zet een groot krijtbord buiten en het loopt storm. ‘Ik kwam als het ware overprikkeld thuis, haha’, zegt er nu over. Ze schrijft haar boek in opdracht van een aantal voormalig burgemeesters en gedeputeerden uit de streek. Ze zet de afspraken met hen over het boek zwart op wit. ‘Ik heb gezegd: “het is mijn boek”. Ze hebben me met rust gelaten en zich niet met de inhoud bemoeid.’
Maarten Reijnders tekent in De hackers die Nederland veranderden het verhaal op van de initiatiefnemers van XS4all, idealisten die met hun gedachtegoed een voorstaande rol speelden in discussies over open internet, privacy en databescherming. Reijnders: ‘De initiatiefnemers die ik voor mijn boek interviewde, waren goed gedocumenteerd. Ze hebben eigenlijk dertig jaar zitten wachten tot er een keer iemand langs zou komen om hun verhaal op te schrijven.’
‘De vraag is me altijd blijven achtervolgen’
De enige genomineerde die, vanwege een verblijf in Suriname, niet aanwezig kan zijn in de Rode Hoed, is Karin Amatmoekrim. Via een audioverbinding is er toch contact. Ze vertelt dat er in Suriname veel belangstelling is voor het boek, onder meer bij studenten aan de universiteit aan wie ze college heeft gegeven. Even ervoor heeft Amatmoekrims vooraf ingesproken passage uit haar genomineerde boek In wat voor land leef ik eigenlijk?, over de vroegtijdig gestorven journalist en schrijver Anil Ramdas indruk gemaakt op het publiek in de zaal.
‘Wat doe je als Wilders aan de macht komt?’, vroeg Anil aan me. Ik antwoordde dat als het ooit zover zou komen dat Geert Wilders minister-president werd, dat ik dan zou verhuizen. In zo’n land wilde ik niet wonen en schrijven kon ik overal. Anil had me peinzend aangekeken, zijn wenkbrauwen in een lichte frons. ‘Maar’, zei hij, ‘is het niet de taak van de schrijver om juist dan te blijven, om te proberen het verschil te maken?’ Ik denk niet dat ik antwoord heb gegeven op zijn vraag maar hij is me altijd blijven achtervolgen.’
Beeld: Isaac Owusu
Het verlossende woord
‘Een zinderende Rode Hoed’, beschrijft Met het Oog op Morgen presentator Elisabeth Steinz voor de radioluisteraars de sfeer in de zaal, als even na elven de uitzending is begonnen. Die zindering maakt een half uur later plaats voor spanning en ontlading als juryvoorzitter Annegriet Wietsma het verlossende woord spreekt: de jury heeft unaniem de keuze laten vallen op ‘Undercover aan het werk’ van Jeroen van Bergeijk. Die schuift – tamelijk overdonderd – aan tafel aan bij Steinz en Wietsma. Inmiddels zijn de bloemen en het foambord waarop de prijs en het daaraan verbonden bedrag van tienduizend euro staan vermeld, aan hem overhandigd. Van Bergeijk: ‘Ik ben een beetje geëmotioneerd. M.J. Brusse was eigenlijk de eerste undercoverjournalist van Nederland, dus ik vind het echt fantastisch dat ik specifiek deze prijs heb gewonnen.’
Even later eindigt de uitzending van Met het Oog op Morgen. En dit keer op een speciale manier want het is niet Reinhard Mey die als gebruikelijk met zijn ‘Gute Nacht Freunde’ het programma afsluit. Vanavond is het Spinvis – die al een paar keer voor de muzikale intermezzo’s zorgde – die deze eer te beurt valt.
‘Goeienacht vrienden. Nou dat was het dan wel weer. Ik had nog van alles willen zeggen, van alles uit te leggen, maar nu weet ik het niet meer.’